/ Home / Home / Participatie /
In het dagelijks leven
Of je nou blind, slechtziend, goedziend, doof of anderszins beperkt of niet beperkt bent, ieder mens is uniek en heeft zijn of haar kwaliteiten om een steentje bij te dragen aan onze samenleving, in het dagelijks leven. Ieder individu verdient het dan ook om aan alle processen in het leven mee te mogen doen. Uitsluiten is een beperking op zich.
Spiegel
Wat betekent het om visueel beperkt te zijn in het dagelijks leven? Meer dan je denkt in ieder geval. Als gewoon goedziende sta er er niet bij stil wat er allemaal letterlijk bij komt kijken, om een zo normaal mogelijk leven te kunnen beleven, met een beperking. Om goed te kunnen participeren, moet de “reguliere” wereld in alle facetten “toegankelijk” zijn, met of zonder aanpassingen. Om dergelijke zaken toegankelijk te kunnen maken, moet je ook als goedziende in staat zijn in de spiegel te kijken.
- Wat is mijn visie op een beperking;
- Ga ik voor mijn eigen belang, of ook dat van de ander
- Wat als ik een beperking zou hebben;
- Welke al aanwezige obstakels zie ik zelf als ik beperkt zou zijn;
- Hoe kan ik een steentje bijdragen aan de participatie.
Iedereen kan een steentje bijdragen
In feite heeft iedereen een beperking, in meer of mindere mate (want niemand is perfect). Sommigen dus lichamelijk, geestelijk, of verstandelijk. Maar als je niet in staat bent deel te nemen aan de participatie, dan heb ook jij een beperking. Participatie hoeft niet duur te zijn en hoeft niet veel tijd te kosten, als iedereen bereid zou zijn, een steentje bij te dragen. Maar in die zin is er nog steeds een te grote mate aan wij en zij. Dat “zij”, daar wil je niet bijhoren. Maar het zou zomaar morgen zover kunnen zijn.
Monopolie
Door deze barriere hebben de gevestigde namen die het mogelijk maken om participatie te stimuleren (zoals hulpmiddelenaanbieders) binnen het wereldje van blinden en slechtzienden een soort van monopolie, waardoor aanpassingen enorme hoge prijzen hebben. Terwijl de meest simpele aanpassingen voor handen liggen. Als voorbeeld, wordt er sneller een duur vergrotingapparaat bekostigd, terwijl huidige smartphones en tablets al dergelijke functies in zich hebben. Het zou dan meer voor de hand liggen om bijvoorbeeld met een Apple of Samsung een samenwerking aan te gaan, tot het verfijnen van dergelijke toepassingen. De meeste simpele reguliere toepassingen kunnen in ruime mate bijdragen aan een optimale participatie. De opvatting van de mens plus “een integratie” (aangepaste reguliere toepassing) zijn in de meeste gevallen de basis voor een goede participatie.
Wereld Gezondheidsorganisatie WHO
De huidige participatie (WHO participatie doelstellingen) is erop gericht dat de “reguliere” samenleving zich aanpast aan de groep met mensen met een beperking en niet andersom (zoals veel mensen denken). Wat dus betekent dat alle bestaande en toekomstige zaken ook door een persoon met een beperking gebruikt moeten kunnen worden. Maar in plaats daarvan worden dus “eigen” producten voor mensen met een beperking ontwikkeld, dat is geen participeren. En bij die ontwikkeling van toepassingen om te participeren, wordt er te weinig gekeken naar bijvoorbeeld moderne financiering, zoals een crowfunding. Een beeldschermloep wordt zo al snel 4000-5000 Euro per stuk. Terwijl een normaal tablet gelijkwaardig, misschien wel beter is, maar zeker goedkoper. De doelgroep is te klein voor torenhoge ontwikkelingskosten.
(Dit artikel gaat verder onder het advertentieblok)
Een integratie
Zo is er bijvoorbeeld een “webbox”, speciaal voor mensen met een visuele beperking, om het internet toegankelijk te maken. dit apparaat bestond feitelijk al toe er nog niet zozeer sprake was van de participatie. Maar deze toepassing bestaat nog steeds. Natuurlijk heeft dit apparaat zich verder ontwikkeld, maar het is en blijft een apparaat voor mensen met een beperking. Dat zou niet meer nodig hoeven zijn. Want met de huidige moderne technieken en de aandacht voor participatie zou een “hulpmiddel” niet meer nodig moeten zijn. In die zin zou het begrip hulpmiddel vervangen moeten worden door “een integratie”. In het Engels heet dit een “special need”. “Special” dat al aangeeft dat het afwijkt. Dat mag dus in feite niet meer.
Al blijft de drempel wel aanwezig. In sommige gevallen kan je die praktisch gezien niet wegnemen, omdat er voor bepaalde situaties simpelweg geen oplossingen mogelijk zijn, flexibele brailleweergave kan je niet zomaar overal integreren, zonder dat het concept wordt aangetast. Maar voor het merendeel is wel een oplossing of in ieder geval een bedenkbare oplossing mogelijk. Maar dan ontbreekt er vaak geld of de wil om bepaalde zaken door te voeren. Medicijnverpakkingen zijn een mooi voorbeeld waarbij het wel kan, zonder dat het concept zelf veranderd is.
Rekening houden met elkaar
En als er dan een oplossing is, zoals op straat (de gidslijn), dan wordt daar vaak geen rekening gehouden met “anderen”. Gidslijnen worden vaak geblokkeerd door fietsen, auto’s, hekken etc. Maar er zijn ook gidslijnen die uitmonden aan de rand van een wateroppervlak (inzicht in dat wat je maakt). Of daardoor veel ongelukken ontstaan, is niet bekend. Maar het principe, dat je mensen niet of niet goed toegang geeft tot aanpassingen om zelfstandig deel te kunnen nemen aan het normale leven, daar gaat het om. Feitelijk is een gidlijn een perfect voorbeeld voor integratie en participatie. Omdat het deel uitmaakt van de “reguliere” toepassing (het trottoir). Een ander voorbeeld van een goede “integratie” is de “audiodescriptie”. Deze staat min of meer nog in de kinderschoenen, maar in wording een hele goede toepassing.
Onbehagelijk gevoel
Als hulpmiddelenaanbieder ligt hier dan ook een unieke kans om je als bedrijf te profileren en te participeren, door de reguliere samenleving te betrekken in de producten die jij wilt ontwikkelen. Door bijvoorbeeld crowdfunding, of andere moderne manier voor het vergaren van ontwikkelingskosten. Je mag iemand met een beperking, ook al wordt het vergoed door de verzekeraar niet opzadelen met enorme hoge productprijzen, vanwege ontwikkelingskosten. Besef je dat je als aanbieder iemand een product verstrekt, dat duizenden euro’s kost, omdat degene een beperking heeft, dit een onbehagelijk gevoel naar de omgeving kan geven. Voor een optimale participatie moeten de kosten vergelijkbaar zijn, met die van al bestaande producten in vergelijkbare situaties.
Goedkope oplossingen
Mensen met een beperking weten vaak niet, dat er goedkope oplossingen zijn, voor de dure hulpmiddelen die zij hebben. Zo krijgen mensen met een beperking dure vergrotingstoepassingen, terwijl je bijvoorbeeld bij budgetwinkels en zelfs supermarkten een handloep met een ingebouwde lamp kan kopen (“deze week in de aanbieding…”) voor een paar euro, die net zo goed functioneert en het eigenlijk niet anders is. Want alles wat anders is en afwijkt, roept vraagtekens op bij mensen zonder beperking. Daarom is zo’n integratie (regulier aangepaste toepassing) essentieel.
(Dit artikel gaat verder onder het advertentieblok)
Onbedoeld handig
Zonder dat het daar in oorsprong voor bedoeld is, zijn bluetooth en wifi ook 2 vormen die participatie stimuleren, als overgang naar een betere participatie. Want de hulpmiddelen die er zijn, kunnen beter aangesloten worden op de reguliere toepassingen. Geen moeilijk gedoe met kabels en positie ten opzichte de toepassing (zit niemand in de weg, zoals een TV).
Verschillen
Om participatie mogelijk te maken, is het noodzakelijk dat mensen die een beperking hebben, de mogelijkheid krijgen, maar ook nemen om duidelijk te maken, wat er nodig is. In dat “krijgen” en “nemen” ligt het spanningsveld. Vaak willen mensen zonder een beperking die ruimte wel geven, maar is het uit schaamte, of niet tot last willen zijn, bang voor een scheef beeld, moeilijk om die ruimte te nemen. Zo heb je verschillende groepen mensen met een beperking:
- De alleskunner
- De vechter
- De wegkruiper
Tot welke groep je als persoon met een beperking behoord hangt van drie factoren samen.
- Is de beperking zichtbaar;
- Heb jouw eigen beperking geaccepteerd;
- Jouw afkomst, (familie en opleiding).
– De alleskunner
Ook al heb je jouw beperking misschien niet geaccepteerd probeer je wel gewoon mee te draaien in de samenleving. Je probeert een groot sociaal netwerk op te bouwen en te onderhouden, je komt vaak ondanks je beperking makkelijk aan een baan en je bent open over jouw beperking, als “bijzaak”. Je trotseert alle mogelijke zaken die verre staan van participatie, je doet het gewoon. In dergelijke gevallen is er ook vaak sprake van een open opvoeding, waarbij je leert door te vallen en opstaan.
– De vechter
Je vind het moeilijk dat je een beperking hebt, maar je probeert er het beste van te maken. Maar je vind het moeilijk als je tegen opstakels botst, vanwege de beperking. Je vind het daarom ook moeilijk om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Terwijl dit jou juist verder zouden kunnen helpen. Doordat juist een beperking zichtbaar is, kan het gevoel van een “vechter” versterkt worden, door onwil van de omgeving. Het type “vechter” komt eerder voor bij mensen van 40 jaar of ouder, waarbij men uit een klassieke en beschermde situatie komt en moet proberen in te stromen in de moderne participatie.
– De wegkruiper
Je ontloopt reguliere banen, je ontloopt sociale netwerken zonder mensen met een beperking. Hierdoor ben je ook veelal aangewezen op hulp van derden en hulpmiddelen speciaal voor mensen met een beperking. Dit omdat er een schaamte in je zit, of een gevoel van het niet kunnen accepteren van jouw eigen beperking, een minderwaardigheidsgevoel en mogelijk bepaalde trauma’s. Door jouw “wegkruipen” is er vaak ook sprake van een mate aan jaloezie naar mensen met een beperking die wel alles voor elkaar hebben. Veel mensen met een beperking hebben hierdoor de slag van een beschermde omgeving naar een participatie niet kunnen maken en blijven daardoor in hun eigen “wereldje” en zijn daardoor bijvoorbeeld niet actief op sociale media, internet e.d. Een deel hiervan is ook door de vergrijzing van de samenleving.
(Dit artikel gaat verder onder het advertentieblok)
Laat het heel duidelijk zijn, dat Irisonline.eu staat voor de alleskunner en de vechter. Want participeren is ook vechten voor je rechten. Maar uiteindelijk moet het een figuurlijke Fairplay (FIFA) worden, ofwel een wedstrijd met respect en begrip voor elkaar. Zover is de samenleving nog lang niet. “wegkruipers” hebben vaak het stempel “zielig”, terwijl dat eigenlijk helemaal niet nodig is. Maar
Naamsbekendheid
Wat dat betreft zijn andere lichaamsgerelateerde organisaties veel verder. Denk bijvoorbeeld aan een Longfonds, of de Nederlandse Kankerbestrijding vele malen bekender dan organisaties voor blinden en slechtzienden. Vraag het op straat, noem eens 3 organisaties die zich hoofdzakelijk bezighouden voor mensen met een visuele beperking. Waarschijnlijk komt men gemiddeld niet verder 1 organisatie. Dit terwijl het om de ogen gaat. Het zintuig waarmee we 80% van alle waarneming mee binnenhalen. Juist dergelijke organisaties zouden zich meer moeten inzetten voor participatie, maar hoe bereik je de “reguliere” samenleving.
In Nederland heb je het KNGF (blindegeleidenhonden), zij pakken het gedeeltelijk commercieel aan, door middel van commercials, zoals “adopteer een pup”. Daardoor zoek je pleeggezinnen voor honden in opleiding, maar bereik je ook een grotere naamsbekendheid en wek je interesse bij mensen zonder beperking. De pleeggezinnen zijn hoofdzakelijk “omgevingen” waarbij niemand een visuele beperking heeft. Dit is dan ook één van de weinige organisaties die in Nederland waarschijnlijk bij iedereen bekend is. In Nederland heb je daarnaast ook “passend lezen”. Zij profileren zichzelf door de doelgroep te verruimen naar iedereen die op een normale manier kan lezen, dus ook dyslexie, dat is al meer dan alleen blinden en slechtzienden, daarnaast staan zij ook in nauw contact met de reguliere bibliotheek. Het gaat om verbanden en netwerken zoeken.
Naar binnen gericht
Bijna alle andere organisaties zijn of 100%, dan wel voor een groot gedeelte werkzaam binnen het kader van blinden en slechtzienden. Natuurlijk heb je wel het begrip “inclusief”, waardoor je passend werk en passend onderwijs organiseert. Maar dat is nog altijd te weinig voor een optimale participatie. Het is te weinig omdat de markt naar binnen gericht is. Men zoekt de oplossingen binnen de doelgroep. Men organiseert beurzen binnen de eigen kaders. Maak ook “regulier” een aankondiging voor zo’n beurs, zodat ook de goedziende zonder enige kennis kan komen. Misschien is het ook nog wel een probleem van de evolutie, de sterke en de zwakkere?
Scholen voor mensen met een beperking organiseren bijvoorbeeld vaak thema activiteiten door de weeks. Dit is nog een overblijfsel van de tijd dat kinderen met een beperking allemaal naar het speciale onderwijs gingen. Tegenwoordig gaan de meeste kinderen met een beperking naar het reguliere onderwijs. Ook al kan je daar voor zoiets vrij voor vragen, de omgeving (vriendjes/vriendinnetjes) zien dit ook en vinden dit raar. Een dergelijke activiteit zou dus of op een reguliere school samen met goedziende kinderen, of in het weekend moeten plaatsvinden. Participatie gaat ook om beeldvorming, naar de omgeving, dat “zien” organisaties voor de doelgroep niet.
Directe omgeving
Participatie in het dagelijks leven begint eigenlijk al in de straat, de buurt en de wijk waar degene met een beperking woont. De gemeente moet zich hier meer bewust van zijn, maar daar ontbreekt meestal het geld en daardoor de wil om iets te bereiken. Waar plaats je bijvoorbeeld verkeersborden? Niet midden op het trottoir, maar dat gebeurt nog wel heel vaak. Daarnaast moeten winkels zich ook meer bewust zijn van het feit, dat er ook klanten kunnen komen, die een beperking hebben. Deuren van de koeling waar zuivelproducten staan, zijn vaak van glas, zonder enig ander contrast. Door het continue gebruik, staan dergelijke deurtjes vaak open, waardoor pijnlijke botsingen snel gemaakt zijn. Een supermarkt realiseert zich dit niet. Heb inzicht in eventuele gevolgen.
Informeel
De beste manier van participeren op een informele manier (informeel is het meest effectief) is in verenigingsverband. Daar is er ruimte voor gesprekken, aanpassen van processen en het leren van elkaar. Juist omdat het vrijwillig is. Juist de afwisseling van zaken binnen een vereniging maakt de uitdaging iets anders te doen, dan je normaal gewend ben, spannend, leuk en leerzaam. Ben je bijvoorbeeld een atheliekvereniging en heb je niemand die een visuele beperking heeft, organiseer dan eens met of zonder ervaringsdeskundige een “blindrun”. Het gaat om het ervaren wat het betekent dat te doen, wat je normaal doet, maar dan zonder invloed van jouw visus. Of ben je een autorijschool, laat dan eens op een afgesloten circuit mensen met een visuele beperking ervaren wat het betekent om de macht over het stuur te hebben. Dit zijn maar een paar voorbeelden.
Te herkennen
Vooral als gemeente en vereniging heb je de taak jouw burgers en jouw leden met een beperking “te herkennen” en daar iets mee te doen. Herken of jouw burger of lid met een beperking het allemaal wel zelf doet, of dat het hulp nodig heeft en zo ja, in welke mate. Hoe herken je dat dan? Door gewoon iemand daar persoonlijk op aan te spreken, dat is alles. Maar juist dat vind men eng. Als je daar dan iets mee doet, zorg er dan voor dat zijn of haar kwaliteiten of inzet centraal staan en niet de beperking. De beperking kan een prestatie of inzet wel bijzonder maken, maar nooit het voornaamste zijn.
Optimaal
Een optimale participatie zou dan ook zijn, als bijvoorbeeld sportverenigingen samenwerken met organisaties die direct of indirect in verbinding staan met blinden en slechtzienden, om gezamenlijk activiteiten te organiseren. Organisaties voor blinden en slechtzienden zouden ook, zonder dat er een persoon met een visuele beperking in het spel is, zichzelf kunnen aanbieden, puur voor de beeldvorming van de doelgroep en je krijgt daardoor zelf een betere naamsbekendheid. Want als het zover is, dat iemand een visuele beperking heeft, roept dit de vraag op, “oh help waar moet ik heen”. Dan is het al vaak te laat.
Grenzen verleggen
Op het moment is de opvatting vaak “wij willen jullie een leuke dag geven” als er samen iets wordt georganiseerd. Maar dan sla je de plank mis. Het gaat erom dat je hier samen van leert. Waar loop je letterlijk en figuurlijk tegenaan, als je een visuele beperking hebt. Zelfs op dergelijke momenten leert degene met een beperking ook weer nieuwe dingen, “ik wist niet dat ik dit kon”, of “nee ik dacht dat ik dit kon, maar toch niet dus”. In beide gevallen is het dan aan het overleg om hier een vervolg aan te geven. Om samen grenzen te verleggen. Het geeft voor alle betrokkenen, zeker ook voor jouw als goedziende zo’n boost, om samen met iemand met een beperking grenzen te verleggen.
Iemand die slechtziend of blind is en een het gewoon aandurft om grenzen te verleggen en dus die “alleskunner” of “vechter”, heeft natuurlijk ook wel grenzen. Zo kan en wil iemand wel naar een disco gaan met vrienden, maar of je daar samen vrolijk van wordt is maar de vraag. Want iemand die niets of niet goed kan zien, is aangewezen op enige structuur, gehoor en andere zintuigen. Maar dat is in een zeer onrustige situatie zoals een disco bijna onmogelijk. Kortom wees creatief met oplossingen, maar kijk wel wat wel en niet haalbaar is.
Keurmerk
Door de WHO (Verenigde Naties) en de nieuwe regelgeving door de Europese Unie zijn al meerdere landen overgaan tot participatiewetgeving. Waardoor bijvoorbeeld overheden, bedrijven en scholen worden verplicht te participeren. Maar alle andere dagelijkse zaken in het leven vallen eigenlijk iedere vorm van participatiewetgeving. Het zou mooi zijn, als er een keurmerk komt voor acties, producten, initiatieven, projecten etc ter bevordering van de participatie. Wordt een bestaand product zo aangepast dat het ook toegankleijk is voor blinden en slechtzienden, geef dit dan ook een keurmerk. Websites die toegankelijk zijn, kunnen bijvoorbeeld al een keurmerk krijgen en geef hier bekendheid aan.
Heb jij een nieuw voorbeeld van een reguliere toepassing, dusdanig aangepast is, dat het concept onveranderd is gebleven, maar bruikbaar is voor mensen met een visuele beperking, laat dit dan weten, schrijf jouw review, dan wordt deze op Irisonline.eu gepubliceerd.
Participatie gaat om
– Het ervaren;
– Samen doen;
– Samen toegankelijk maken;
– Samen een beeld vormen.